Het is heel fijn en natuurlijk om je baby dicht bij je te dragen. Hiervoor kun je gebruik maken van bijvoorbeeld een draagdoek of draagzak. Waar kun je op letten en hoe kun je je baby veilig dragen?Draagconsulent Mariska van Doorn geeft advies.
Belangrijk bij het gebruik van een draagdoek of draagzak zijn is dat het product een goede houding voor jou en voor je baby biedt. Zodat je op een ergonomische wijze – voor je kleintje, maar óók voor jou – je baby veilig kunt dragen. ‘Helaas zijn er ook draagsystemen op de markt die niet ergonomisch of zelfs onveilig zijn voor baby’s’, aldus Mariska.
Meer lezen: Zó voorkom je nek- en rugpijn als nieuwe moeder
Waar let je op bij het veilig dragen van je baby?
De M-positie
Mariska: ‘De natuurlijke houding van je baby is met opgetrokken benen en gebogen knieën. Hiermee komt je kleintje in een soort kikkerhouding te zitten en vormen de beentjes ten opzichte van de heupen een M-positie. Je draagt ergonomisch wanneer er ondersteuning is van knieholte tot knieholte, de billetjes lager zitten dan de knietjes (M- positie), de rug mooi rond is en de onderbeentjes vrij kunnen ‘hangen’ naar beneden.’
‘In deze houding is er een optimale positie van de heup in de heup-kom en kan het zachte kraakbeen makkelijk verharden. Dit is nodig om te kunnen leren zitten, kruipen, staan en lopen. Draagzakken of draagdoeken waarbij alleen ondersteuning is in het kruis en niet van knieholte tot knieholte worden om deze reden afgeraden.’
Kusjeshoogte
De hoogte waarop je draagt is ‘kusjeshoogte‘. Wat bedoelen we daarmee?
‘Je zorgt ervoor dat je het hoofdje van je kleintje een kusje kunt geven. Niet alleen kun jij je baby dan de hele tijd overspoelen met kusjes en die heerlijke babygeur ruiken, maar je kunt hem op deze hoogte ook goed zien en in de gaten houden.’
Geen verhard rugpand
‘De rug van je baby heeft een natuurlijk kromming en deze wil je behouden. Wanneer een draagzak of drager een verhard rugpand – dus een hard stuk – heeft wordt je baby gedwongen om zijn rug te strekken, wat tegen zijn natuurlijke houding in is. Het is dus van belang dat de drager geen verhard rugpand heeft.’
Rechtop dragen
Mariska: ‘Wanneer jij jouw kleintje wilt gaan dragen in een drager, zorg er dan voor dat je baby rechtop zit en niet in een liggende houding. Draagsystemen waarbij in een ‘kommahouding’ gedragen wordt, worden streng afgeraden vanwege het verstikkingsgevaar. Doordat de luchtpijp van een pasgeboren kleintje dichtgedrukt kan worden als het kinnetje tegen de borst aan gedrukt wordt ontstaat er verstikkingsgevaar.’
Draag niet met gezichtje naar voren
‘Draag je baby altijd met het gezicht naar jou lichaam toe en niet ‘face-forward’. Je kleintje kan dan namelijk niet zijn rug in de natuurlijk kromming houden en kan zich niet afsluiten voor prikkels. Veilig tegen mama’s of papa’s borst is het fijnste voor je baby. Daarbij kun je goed de signalen van je kleintje zien en hiernaar handelen.’
Ademweg vrij
‘Zorg dat ten alle tijden je zicht hebt op je baby, en dan met name op haar gezichtje. Je kleintje moet goed kunnen blijven ademen, dus zorg dat haar gezichtje niet in jouw borst gedrukt wordt en er geen stuk van de doek over haar neusje of mond zit. Er moet een constante toevoer zijn van voldoende frisse lucht.’
Advies van een draagconsulent
Gebruik je een draagdoek die je zelf knoopt? Belangrijk is het om te zorgen dat de knoop die je legt qua techniek klopt. Dit houdt dus in dat je baby goed strak geknoopt is en de knoop zelf ook op de juiste manier gemaakt wordt. Er bestaat namelijk een kleine kans dat als je ukje niet goed geknoopt in de doek zit, hij of zij eruit kan vallen.
Twijfel je over de manier waarop je draagt of over het draagsysteem dat je gebruikt, dan is het altijd slim om contact te zoeken met een draagconsulent.
Meer lezen: Hoe veilig is een elektrische bakfiets?
De reflexen van je baby
Mariska: ‘Om te beseffen hoe je veilig kunt dragen, helpt het ook om meer te weten over de reflexen van je kleintje. Baby’s hebben na hun geboorte een aantal reflexen die invloed hebben op het dragen in de draagzak of draagdoek.’
Het Moro-reflex, ook wel schrikreflex genoemd is het reflex waarbij je kleintje zijn armpjes wijd uitspreid en de gesloten handjes opent; je kleintje maakt zich klaar om zich ergens aan vast te klampen. Het kan worden opgewekt door schrik, of door het hoofdje plotseling achterover te bewegen.
Het grijpreflex; wanneer je de handpalm van een pasgeboren baby aanraakt, sluit hij reflexmatig direct zijn vuistje om je vinger. Dit is een erg stevige greep, je zou hem er zelfs aan op kunnen tillen. Ook bij de voeten treedt deze grijpreflex op, maar wordt dan voetzoolreflex genoemd. Bij aanraking van de voetzolen krullen zijn teentjes naar binnen en maakt hij een grijpbeweging met zijn voetje. Vroeger, toen wij mensen nog apen waren, op handen en voeten liepen en haar hadden op ons lichaam, kon het jong zich dus vast klampen aan moeder.
Spreid-hurk reflex: een baby heeft het reflex de knieën hoger op te trekken dan waar de billen zijn en de benen licht gespreid te houden. Dit is ook de houding waarin zij zich in de baarmoeder begeven. Het helpt ze ook zich vast te grijpen, zoals bijvoorbeeld bij de Moro-reflex. Juist deze reflex maakt ook dat een baby een actieve drager is. Het maakt het heel gemakkelijk je kind op je heup, of beter gezegd nog, in je taille te dragen. En zeker wanneer je baby groeit en de zit van je kleintje steeds breder wordt, kan het helpen zichzelf vast te klampen aan jou; de drager.
Over de gast-blogger:
Mariska van Doorn is draagconsulent, droomritmecoach en (postpartum) doula. “Ik vind eerlijk ouderschap heel belangrijk zodat taboes doorbroken kunnen worden.”