Chamali geen moedergevoel postnatale depressie
19/09/2024

‘Er kwam een oerkracht in me naar boven: ik moest beter worden voor mijn gezin’

Chamali is moeder van dochter Daya (2018), dochter Maeve (2021) en zoon Moïs (2022). Na de geboorte van haar eerste dochter kreeg ze een postnatale depressie. ‘Het meisje in mijn armen vond ik mooi en schattig en ik wíst dat ze mijn kind was, maar zo voelde het niet. Dat moedergevoel, waar iedereen je over vertelt, ontbrak.’

‘Ik heb vaker periodes gehad met sombere gevoelens en depressieve gedachten. Ik slikte hiervoor ook medicatie. Toen ik zwanger raakte van Daya besloot ik in overleg met de huisarts om hiermee te stoppen. Ik was al eens eerder cold turkey gestopt en dat was goed gegaan, dus waarom zou het nu niet werken? Bij de verloskundige waren ze op de hoogte van mijn mentale gezondheid en medicijngebruik, maar onder het mom van ‘het gaat nu toch goed, je straalt’, werd hier verder weinig mee gedaan. Als ze me op dat moment bijvoorbeeld hadden verteld over de kans op een postnatale depressie of over POP-poli’s in het ziekenhuis, had ik misschien veel eerder aan de bel kunnen trekken. 

Nul houvast tijdens de bevalling

Mijn zwangerschap verliep aardig. Ik had wel veel last van harde buiken en zat niet lekker in mijn vel. Ik maakte me veel zorgen en was bang voor een miskraam. Een verhuizing tijdens mijn zwangerschap was achteraf gezien ook geen fijne timing. Toen ik 36 weken zwanger was verloor ik mijn slijmprop. Hoewel dit niet direct een teken hoeft te zijn dat de bevalling snel gaat beginnen, voelde het toch niet goed. De verloskundige stelde voor dat ik even naar het ziekenhuis zou gaan voor controle. In het ziekenhuis was het heel druk, waardoor er niet direct ruimte voor mij was. Het hartfilmpje van de baby was goed, maar ik bleek wel vruchtwater te verliezen. Niet lang daarna kwamen de weeën op. Ik zat van half twee ‘s nachts tot half tien ‘s ochtends op een kamertje te wachten tot iemand zou komen. Door de wisseling van de wacht was er continu een nieuw gezicht. Ik werd gerustgesteld: je gaat heus nog niet bevallen, je bent pas 36 weken. Waarom leek mijn lichaam dan compleet het tegenovergestelde te doen? Ik had nul houvast.

De weeën zetten door, maar ik had zoveel pijn en was zo ontzettend moe dat ik me ertegen verzette. Ik kon niet meer. Mijn zus zag dit en zorgde ervoor dat ik van de verloskundige remifentanil en daarna een ruggenprik kreeg. Hierdoor voelde ik geen pijn meer, waardoor de ontsluiting beter ging. Eindelijk mocht ik gaan persen. Ik pakte zelf mijn dochter aan: daar was ze dan.

Ik wilde het zo graag voelen

Ik ben zelf geadopteerd en heb me altijd afgevraagd hoe het moet voelen om je eigen kind, jouw vlees en bloed, voor het eerst vast te houden. Het meisje in mijn armen vond ik mooi en schattig en ik wíst dat ze mijn kind was, maar zo voelde het niet. Dat moedergevoel, waar iedereen je over vertelt, ontbrak.

Chamali geen moedergevoel postnatale depressie
Foto: Sanne Ravensbergen (Stories of New Life)

Ik praatte het voor mezelf goed: ik moet gewoon nog wennen, het is allemaal heel snel gegaan, ze is te vroeg geboren. Ik was ontzettend beschermend en wilde alles zelf doen. Dat was mijn manier om te compenseren voor het missende gevoel. Ik dacht: als ik maar genoeg voor haar zorg en bij haar ben, dan komt het gevoel vanzelf. Ik wilde het zo graag. 

We moesten een aantal dagen in het ziekenhuis blijven vanwege haar vroeggeboorte. Ze zag eruit als een voldragen baby, maar ze had veel moeite met drinken. Ik moest fulltime kolven zodat we haar ieder uur een flesje konden geven. Ondertussen werd ik gillend gek in het ziekenhuis: ik voelde me compleet aan mijn lot overgelaten. Op dag twee vroeg iemand: hoe gaat het met jou? Ik barstte in huilen uit: waarom wordt dat nu pas gevraagd?! Op dag drie, ik had al drie dagen niet geslapen, stortte ik volledig in. Ik kon niet meer.

Geen moedergevoel

Om het drama compleet te maken, was er geen kraamzorg voor ons beschikbaar toen we thuis kwamen. Pas met veel gedoe en regel kon er iemand komen. Ik deelde mijn zorgen met de kraamzorg en de verloskundige. De verloskundige vond het goed dat ik het aangaf maar wilde het nog even aankijken. Nog steeds wilde ik het liefst alles zelf doen, maar ik was ondertussen ook heel angstig. Ik probeerde grip te krijgen op mijn gevoelens. Ik vroeg aan mensen om me heen: hoe voelt het tussen jou en je moeder? Hoe voelt het om een moeder te zijn? De antwoorden maakten me nog onzekerder. 

Een maand na de geboorte van Daya belde ik de huisarts. ‘Wat is er met me aan de hand?’, vroeg ik. ‘Ik denk dat je een postnatale depressie hebt’, zei ze. ‘Wanneer is dat over?’, vroeg ik. Dat durfde ze niet te zeggen. ‘Ik kan deze zomer toch wel genieten van mijn baby?’ Ze durfde me niks te beloven. Dat vond ik zwaar. Niet zozeer de diagnose, maar de onzekerheid en het ontbreken van een eindstreep. 

Eindelijk een diagnose

Ik werd op de wachtlijst gezet voor psychologische hulp, maar er was pas over vijf maanden plek. Ik kwam in de overlevingsstand. Probeer die modus maar eens uit te leggen aan vrienden en familie, als je voor iedereens gevoel in de mooiste periode van je leven zit. Het onbegrip maakte me vaak zo eenzaam. Een depressie is voor heel veel mensen onzichtbaar en daardoor lastig om mee te dealen. Doe mij maar een gebroken been, dan zien mensen gewoon wat er met je aan de hand is. 

Na de algemene intake werd posttraumatische stressstoornis, PTSS, gediagnosticeerd. Fijn, dacht ik, het beestje heeft een naam. Nu kunnen we ergens naartoe werken. Achteraf bleek die diagnose overigens onjuist en had er nooit aan mij verteld mogen worden dat ik PTSS had. Het bleek wel degelijk een postnatale depressie, zoals de huisarts die eerste maand al had gezegd. 

Helaas waren de zorgverleners om mij heen ook zoekende: wat is de beste zorg of hulp voor iemand met mijn klachten? Drie keer in de week had ik een sessie met een psychologisch verpleegkundige en ondertussen probeerde we ook nog allerlei andere therapieën uit. Er was geen plan, althans zo voelde het niet, en met mij ging het eigenlijk alleen maar slechter. Ik kreeg meer last van angst- en paniekaanvallen en durfde mijn dochter geen seconde alleen te laten. Ik deed niets zonder haar. Mijn eigen gezin, daar verlangde ik al jaren naar, en nu was ik vooral als de dood om het te verliezen.

Ik heb nú hulp nodig

Ik kreeg steeds meer last van intrusies. Als ik haar in bad deed, speelde de gedachte ‘wat als ik haar nu loslaat?’ door mijn hoofd. Eén keer was die gedachte zo sterk, dat ik het deed. Ik schrok direct wakker en rende met haar naar mijn man. Ik heb nú hulp nodig, zei ik. De psychiater en verpleegkundige die mij behandelde vonden het belangrijk dat ik bij Daya zou blijven en niet alleen zou worden opgenomen. Dus bleef ik thuis, maar werd ik twee keer per dag gebeld en mocht ik niet meer alleen zijn met Daya. 

Twee weken kreeg ik deze intensieve controle, daarna ging het beter. Eén van de dingen die me destijds heel goed heeft geholpen is een video-opname van mezelf bekijken. Ik zag op de video dat ik een goede moeder was, ook al vertelde mijn hoofd continu iets anders. Ik moest dat gevoel gaan loslaten. Maar hoe? Ik was naar mijn omgeving al heel open over mijn gevoelens en dat hielp altijd wel. Ik besloot om mijn ervaring online te gaan delen. Het was een grote stap om online via Instagram open te zijn over mijn postnatale depressie, maar het is zo waardevol geweest voor mijn herstel. Ik sprak met lotgenoten en de erkenning en herkenning gaven me rust. Ik kreeg eindelijk de ruimte om dingen los te laten en me beter te gaan voelen. 

Oerkracht

Ruim anderhalf jaar na de geboorte van mijn dochter ging het eindelijk beter. Ik vind het pijnlijk om te bedenken dat het ook korter had kunnen duren. Ik kwam er vroeg achter en was heel assertief. Als ik andere zorg had gehad, was me veel leed bespaard gebleven. De postnatale depressie was de meest donkere periode uit mijn leven. Ik wist dat ik van mijn dochter hield, maar ik voelde het niet. Het enige wat ik kon doen, was op allerlei andere vlakken overcompenseren. 

Ik dacht weleens: het is beter als ik niet de moeder van Daya ben. Tegelijkertijd zorgde het feit dat ik Daya’s moeder ben ervoor dat ik beter wilde worden. Als ik ‘gewoon’ depressief was geweest, weet ik niet of ik het had gehaald. Nu moest ik van mezelf deze ziekte overwinnen. Er kwam een oerkracht in me naar boven: ik moest beter worden voor mijn gezin. 

Wat als het weer mis gaat?

De wens voor een tweede kindje was er bij ons allebei, maar we wilden het wel direct anders aanpakken. Ik ben tijdens mijn zwangerschap aangemeld bij de POP-poli van het ziekenhuis en ben direct open geweest over mijn gevoelens op social media. Dat vond ik heel spannend – wat als mijn depressie weer opspeelt? – maar het voelde ook heel krachtig en bevrijdend. 

De aanstaande bevalling vond ik niet spannend, maar tegen de kraamweek keek ik wel enorm op. Het hielp me om een kraamplan te maken. Daarin heb ik ook een signaleringsplan opgenomen: waar kun je op letten, wat kan ik goed verbergen, wanneer moet je iemand bellen. Het gaf me rust om te weten dat de mensen om me heen hiermee ook handvatten hadden om hopelijk sneller in te kunnen zien dat het niet goed gaat en in te kunnen grijpen als dat nodig is. 

Licht in een donkere periode

De bevalling van Maeve verliep snel. Zo snel, dat er geen tijd meer was voor een ruggenprik. Het gevoel dat ik het helemaal zelf had gedaan, gaf me veel zelfvertrouwen. Ik pakte mijn dochter zelf aan en voelde wat. Ik voelde warmte, ik voelde liefde. ‘Oh Maeve, daar ben je’, zei ik. Het was compleet, maar dan ook compleet anders dan die eerste keer. 

De dag erna kwam de psychiater van het ziekenhuis kijken hoe het ging. Ik zat met een baby in mijn armen en een grijns op mijn gezicht op bed. ‘Wat zie ik nu?!’, zei hij verbaasd. Op basis van mijn verhalen en het kraamplan had hij een compleet ander plaatje verwacht. Wat een opluchting voor iedereen. De weken erna werd het pittiger. Maeve bleek ernstige koemelkallergie te hebben. Ik werd angstig en had veel zorgen en dat zorgde ervoor dat ook mijn depressieve gevoelens weer opspeelden. Dit keer sprak ik het direct uit. Het grote voordeel ten opzichte van de eerste keer, is dat ik dit keer wel direct liefde voelde. Maeve was een zonnetje en dat bracht letterlijk zoveel licht in opnieuw een periode die ook veel donkere kanten kende.

Direct de juiste zorg

Ik raakte voor de derde keer zwanger. Ik wilde weer worden ingeleid, zodat ik wist waar ik aan toe was. De bevalling verliep snel en voorspoedig. De kraamtijd was ook goed, alleen kreeg ik kraamkoorts en moest ik naar het ziekenhuis. Twee weken later werd mijn zoontje met spoed opgenomen. Ze dachten aan een hersenvliesontsteking. Ineens zat ik 24/7 met hem in een kamertje in het ziekenhuis en dat deed voor mijn mentale gezondheid niet veel goeds. Ik trok aan de bel: wat kunnen we hieraan doen? Er kwam een psycholoog van de POP-poli langs en er werd direct actie ondernomen. Daar ben ik nog steeds heel dankbaar voor, maar de gedachte ‘wat als ik deze zorg de eerste keer zo snel had gehad…?’ blijft in mijn hoofd.

Jij bent niet jouw depressie. Het is niet jouw schuld. Een postnatale depressie kan iedere moeder overkomen. Het zijn zinnen die mij veel steun hebben geboden en die ik wil blijven herhalen voor andere moeders. Er rust nog steeds een taboe op dit onderwerp en dat moet er echt vanaf. Weg met de schaamte en het schuldgevoel. 

Een zorgpad voor postnatale klachten

Hoewel mijn postnatale depressie het ergste is dat ik ooit heb meegemaakt, kan ik er nu ook positiviteit uit halen. Het heeft me onwaarschijnlijk veel kracht gegeven en gebracht waar ik nu ben. Ik heb vijf jaar in onze regio in de Moederraad gewerkt. Samen met zorgprofessionals is er onder andere een zorgpad opgezet voor moeders met postnatale klachten. Zo worden nieuwe moeders bijvoorbeeld eerder en vaker gebeld: gaat het echt goed met jou? Ik ben er trots op dit te hebben bereikt en kan alleen maar wensen dat we met dit werk andere moeders het leed van een postnatale depressie kunnen besparen.’

Chamali herstellen van postpartum depressie
‘Dit is een dierbare foto, omdat dit een van de eerste momenten was dat ik weer iets kon voelen bij het zien van en samen zijn met mijn dochter. Een postpartum depressie is een donker zwart gat, maar ik heb altijd hoop gehouden en dat is denk ik wel een kenmerkende rode draad tijdens mijn herstel geweest. Vandaar dat ik ook deze foto deel.’

Dit interview met Chamali is onderdeel van de serie ‘De vele gezichten van een postnatale depressie’. Met dit fotoproject willen How About Mom en fotografe Sanne Ravensbergen het taboe rondom postnatale depressie doorbreken. In deze serie worden tien vrouwen geportretteerd die een postpartum depressie hebben meegemaakt.

Gratis een wekelijkse update?

How About Mom nieuwsbrief: korting, tips en de beste gelezen verhalen