Je hebt het ongetwijfeld wel eens gehoord of gelezen: een baby die als een sterrenkijker ligt. Zo’n baby ligt wel met zijn of haar hoofdje naar beneden in jouw bekken, maar kijkt richting je navel. Wat houdt ‘sterrenkijker’ in? En wat betekent het voor de bevalling? Verloskundige Irene Sonneveld legt het uit.
‘In de eerste maanden van de zwangerschap heeft de baby in jouw buik alle ruimte om vrijuit te bewegen. Terwijl hij of zij groeit wordt het steeds een beetje krapper in de baarmoeder. Dat voel je door af en toe die harde porren, uitstekende knietjes of koppeltje duiken tegen je ribben.
Tegen het einde van je zwangerschap, zo rond 36 weken, liggen de meeste baby’s met hun hoofdje naar beneden in het bekken. Ze gaan dan indalen.
Twee variaties van achterhoofdsligging
Tijdens de bevalling komt de baby eerst met het achterhoofdje naar buiten. Daarom heet deze houding de ‘achterhoofdsligging’. Hun kinnetje op de borst en het gezichtje ligt richting jouw ruggengraat. Er zijn daarin nog twee variaties: een achterhoofdsligging met achterhoofd voor en een achterhoofdsligging met het achterhoofd achter.
Achterhoofdsligging met achterhoofd voor
Bij een baby in achterhoofdsligging met achterhoofd voor is de omtrek van het hoofdje kleiner dan bij een baby in achterhoofdsligging met het achterhoofd achter wanneer deze de vulva bereikt tijdens de bevalling.
Het hoofdje en de baby hebben bij die eerste ligging – dus achterhoofd voor – meer ruimte om te bewegen met de richting van het geboortekanaal mee, waardoor die omtrek kleiner is en het daardoor de ‘makkelijkste’ manier van bevallen is. De nek van de baby heeft aan de achterkant een grotere bewegingsruimte, want de nek is buigzamer dan de hals aan de voorkant. Het hoofdje van de baby kan zo tijdens de bevalling makkelijker om het schaambot heen draaien.
Verreweg de meeste baby’s worden geboren in de achterhoofdsligging met het achterhoofd voor. Zo’n 25 tot 30% van de baby’s begint aan de indaling in het bekken met hun rug achter, maar uiteindelijk vindt bij 96% van de bevallingen de geboorte plaats in de achterhoofdsligging met het achterhoofd voor.
Achterhoofdsligging met achterhoofd achter
De achterhoofdsligging met achterhoofd achter wordt ook wel een sterrenkijker genoemd. Bij een achterhoofdsligging met het achterhoofd achter kan een baby minder makkelijk door het bekken.
Baby ligt als sterrenkijker
Vanwaar de naam sterrenkijker? Als de moeder tijdens de geboorte op haar rug ligt, komt de baby met zijn gezicht richting de sterren tevoorschijn. Wanneer jouw baby als een sterrenkijker ligt, dan ligt hij als het ware met zijn rug tegen jouw rug aan. Het hoofdje is wel naar beneden gericht, maar het gezichtje kijkt juist naar voren, richting je navel. Wanneer de baby als een sterrenkijker ligt, kunnen de zwaartekracht en extra ruimte in je bekken maken helpen om de baby uit zichzelf te laten draaien tijdens de bevalling.
Dat draaien kan komen doordat jij tijdens de bevalling wisselende actieve bevalhoudingen aanneemt, bijvoorbeeld zittend op handen en knieën (‘all fours’) of staand en leunend op bijvoorbeeld de box, een skippybal, het aanrecht, of verhoogd bed. In deze houdingen maak je je bekken zo wijd mogelijk en dwingt de zwaartekracht de baby om met zijn of haar rug naar voren te draaien. Wanneer je op je rug ligt is je bekken namelijk op haar smalst, waardoor het voor de baby minder makkelijk is om zelf te draaien. In een later stadium van de bevalling kan het ook helpen om op je zij te gaan liggen, bij voorkeur op de zij waar de rug van jouw kindje zich bevindt.
Het draaien van je baby ontstaat ook door het natuurlijke bevalproces: dit heet een inwendige spildraai. Het bekken van een vrouw heeft verschillende vormen. Het hoofdje van de baby moet tijdens het persen draaien om door het bekken en uit het bekken te kunnen komen. Dit heet spildraaien: de baby maakt een inwendige spildraai tijdens de geboorte.
Je baby is een sterrenkijker: hoe gaat de bevalling?
Een klein percentage van de baby’s draait tijdens de bevalling niet en wordt als een sterrenkijker geboren. Dat kan invloed hebben op de bevalling. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat de kans op een vacuümverlossing of keizersnede iets is verhoogd bij een baby die als sterrenkijker ligt. Daarnaast verloopt het bevalproces soms anders. Het gebeurt bij een baby die als sterrenkijker ligt vaker dat de ontsluiting langer duurt en/of de uitdrijving langer duurt.
Ervaring van de verloskundige
‘Mijn ervaring is dat vrouwen waarbij de baby als sterrenkijker ligt vaker om pijnstilling vragen’, vertelt verloskundige Irene Sonneveld. Ze voegt daar aan toe: ‘Of pijnstilling ook mogelijk is, is een tweede. Soms komt het voor dat vrouwen na een CTG, een hartfilmpje van de baby, al te ver gevorderd zijn voor pijnstilling.’
‘Bij baby’s die als sterrenkijker liggen kun je op een eerder moment persdrang ervaren, terwijl je nog niet op volledige ontsluiting zit. Dit komt omdat het hoofdje van de baby zich minder makkelijk kan aanpassen aan de richting van het baringskanaal bij een achterhoofdsligging met het achterhoofd achter en daardoor dus eerder op de endeldarm duwt van binnenuit. Dat verklaart de persdrang: het gevoel alsof je heel nodig moet poepen.’
‘Die persdrang wegzuchten kan heel lastig zijn. Diezelfde druk zorgt er ook voor dat vrouwen waarbij de baby als een sterrenkijker ligt, een hevige pijn in de rug kunnen ervaren tijdens de bevalling.’
Ligt jouw baby als een sterrenkijker? Maak gebruik van verschillende bevallingshoudingen, de zwaartekracht en ruimte proberen te maken in je bekken, om zo je baby te helpen om te draaien tijdens de bevalling. En overleg met je verloskundige of gynaecoloog over je geboortewensen en situatie.
Bron: ‘Praktische verloskunde’, 12e druk