Je kent het vast wel: je hebt een drukke dag achter de rug en haalt je kind op van school of de opvang. Je kind is blij je te zien en opgewekt gaan jullie naar huis. Eenmaal met één teen over de drempel of bij de minste tegenslag thuis ontaardt je baby of kind in een driftbui, huilen, schreeuwen of boosheid. Hé?!
Je kind is compleet overstuur. Vermoeid aanschouw je het tafereel, terwijl je je afvraagt wat er in hemelsnaam aan de hand is.
Het is voor veel ouders herkenbaar, omdat zij dagelijks of meerdere keren per week geconfronteerd worden met een mental breakdown bij hun kroost.
‘Hij had een hele goede dag op de opvang’
Het kan nogal verwarrend zijn: het ene moment van de leerkracht of leidster horen dat je kind een goede dag had en het volgende moment een totaal andere versie van je kind voor je hebben staan.
Besef je: het voorbeeldige gedrag buitenshuis en de emotionele uitbarsting binnenshuis zijn eigenlijk twee kanten van dezelfde medaille.
Opgebouwde spanning komt eruit
Op school of de opvang leveren kinderen vaak een grote inspanning; ze houden zich in, passen zich aan de groep aan, volgen instructies, navigeren door sociale dynamiek en proberen te voldoen aan verwachtingen. Er is op school of de opvang simpelweg niet altijd voldoende ruimte en gevoelsmatige veiligheid om hun frustraties of vermoeidheid te uiten. Die opgebouwde spanning komt er pas uit op de plek waar ze zich volledig veilig en geaccepteerd voelen: thuis. Bij jou dus.
Veilig genoeg voelen
Dus die baby/dreumes/peuter/kleuter meltdown aan het einde van de dag? Het is eigenlijk een teken van volledig vertrouwen in jouw onvoorwaardelijke liefde.
Dat jouw kind juist bij jou deze intense emoties toont is soms lastig en uitdagend. Maar het betekent vooral dat thuis de plek is waar de controle losgelaten mag worden. Het is een teken dat jouw kind zich bij jou veilig genoeg voelt om zijn of haar meest kwetsbare, overweldigde zelf te laten zien.
En ja, het vraagt veel geduld en energie, zeker als je zelf moe bent. Maar juist op die momenten is jouw rol als ouder van onschatbare waarde, want bij jou hoeft je kind zich niet groot te houden. En dat is misschien wel het grootste compliment dat je als ouder kunt krijgen.
Een dag op de opvang
Stel je zo’n dag op school of de opvang eens voor vanuit het perspectief van je kind: een constante stroom van indrukken, geluiden, opdrachten, sociale interacties en regels. Voortdurend moeten opletten, nieuwe informatie verwerken, samenwerken, conflicten hanteren en aanpassen aan het groepsproces. Dat vergt veel van een kind.
Voeg daar voor sommige kinderen nog prikkelgevoeligheid aan toe of gewoon een dag waarop dingen niet soepel lopen. Ineens wordt het best begrijpelijk: de spreekwoordelijke ’emmer’ raakt steeds voller. De mental breakdown die je thuis gepresenteerd krijgt, is vaak het resultaat van een overlopende emmer. Het is een ontlading van alles wat zich gedurende de dag heeft opgebouwd. Daarnaast spelen basale behoeften zoals honger, dorst of fysieke vermoeidheid soms ook een rol.
Wat helpt als je kind ontploft?
Wat helpt bij een mental breakdown? Het helpt om het gedrag niet direct op te willen lossen, maar de emotie te erkennen. En deze als ouder te verdragen. We handelen namelijk vaak vanuit ons eigen ongemak en niet vanuit wat je kind nodig heeft.
Dat kan bijvoorbeeld door een simpel zinnetje als: ‘Ik zie dat je heel boos/verdrietig/moe bent’ of ‘Wat een heftige emoties, hè? Dat mag er even zijn’. Door alleen al te benoemen wat er gebeurt, zonder oordeel, geef je je kind toestemming om te voelen. En dat is vaak precies wat nodig is.
Kun je een mental breakdown voorkomen?
Het helemaal voorkomen van emotionele uitbarstingen is niet realistisch en ook niet nodig; emoties horen bij het leven en hebben een belangrijke functie. Het is volstrekt normaal dat een kind niet altijd als een zonnetje door het leven gaat. Even ontladen kan opluchten en ruimte geven om de rest van de dag of avond wel weer gezellig aanwezig te kunnen zijn.
Waarom straffen niet werkt bij een boos/verdrietig kind
Mocht de emotionele uitbarsting toch onvermijdelijk zijn, probeer dan zelf rustig en kalm te blijven. Hoe uitdagend dit ook is als je zelf ook moe bent. Straf en boosheid werken op zo’n moment averechts; het verergert de situatie vaak.
Herinner jezelf eraan dat je kind dit niet doet om jou bewust dwars te zitten en probeer ‘achter’ het gedrag te blijven kijken (‘waarom doet mijn kind wat het doet?’). Het is vaak echt geen onwil, maar onmacht; je kind is overweldigd en weet even niet hoe anders te reageren.
De rust keert terug
Het beste is dus om het te laten gebeuren, uiteraard binnen veilige grenzen voor je kind en de omgeving. Begrens gedrag dat onveilig is (‘Ik verwacht dat je stopt met…’) en benoem wat je kind wél mag doen (‘Schreeuw maar in het kussen’, ‘Stamp de trap maar heel hard op’, etc.).
Wanneer de rust enigszins is weergekeerd, ontstaat er vaak vanzelf weer ruimte voor verbinding met elkaar. Knuffel je kind, benoem waar je trots op bent of spreek je waardering voor je kind uit. Het is niet nodig om direct een diepgaand gesprek te voeren, maar het kan wel helpen om op een rustig moment te praten. Het belangrijkste signaal dat je kunt geven is: ‘Ik zie je, ik hoor je en je mag er zijn, met alles wat je voelt.’