Lisanne: niemand merkte iets van postnatale depressie
21/06/2024

‘Is hij echt mijn kind?’

Ze wil zo graag weer de ‘oude’ Lisanne zijn na de bevalling van zoon Quin. Weekendjes weg, op stap met vriendinnen, naar festivals. Maar niemand heeft door dat Lisanne zich steeds slechter en slechter gaat voelen. ‘Een postnatale depressie zou mij nooit overkomen. Nu weet ik: iedereen kan dit overkomen. En het komt goed.’

Lisanne woont in Tilburg met haar vriend Niek en zoontje Quin (2022). Ze vertelt: ‘De zwangerschap van Quin kwam als een verrassing. Ik voelde nog weinig connectie met de groeiende baby in mijn buik, maar dacht vaak: dat komt vast wel na de bevalling.’

Eerlijk gezegd had ik mezelf altijd gezien als moeder van een dochter. Dus toen we hoorden dat het een jongetje werd, moest ik daar ook aan wennen. Toen ik Quin voor het eerst voelde bewegen in mijn buik, schrok ik van het vreemde gevoel.

Thuisbevalling

Niek en ik maakten een bevalplan. Onze wens was om thuis te bevallen, liefst zonder veel ingrepen of hulp. Toen ik een weekend lang kleine beetjes vocht verloor en de verloskundige belde voor overleg, bleek dat mijn vliezen gebroken waren. De bevalling was op een natuurlijke manier begonnen. Wel gingen we maandagochtend naar het ziekenhuis in verband met langdurig gebroken vliezen en werd de bevalling medisch.

Ik fantaseerde over een thuisbevalling. Dit was zo anders dan mijn bevalplan en dat maakte me verdrietig en teleurgesteld. In het ziekenhuis bleek dat ik 3 centimeter ontsluiting had. Ik vond het behoorlijk pijnlijk, dus wilde graag een ruggenprik. Daardoor namen de weeën wat af waardoor ik daarna weeënopwekkers kreeg. Na de geboorte van Quin werd hij al snel weggehaald voor medische controle. Door de langdurig gebroken vliezen kon er sprake zijn van een infectie. Quin kreeg een infuus met antibiotica in een andere kamer, en ik werd gehecht.

Het gouden uur gemist

Achteraf vind ik het zo verdrietig dat we die eerste uren samen gemist hebben. Dat gouden uur na de bevalling is ons afgenomen en dat doet me nog steeds veel pijn. Ik zag Quin pas weer terug toen ik de kamer in kwam. Niek zat met onze pasgeboren baby op zijn borst. Een steek van jaloezie ging door me heen toen ik ze zag. ‘Ik ben zijn moeder, hij moet bij mij zijn’ ging door mijn hoofd.

Natuurlijk voelde ik ook trots, blijdschap en opluchting. Vooral opluchting dat de bevalling erop zat. Toch ontstond er in de dagen na de bevalling een klein stemmetje in mijn hoofd. ‘Is hij wel echt mijn kind?’ vroeg ik me af. Wat als Quin na de geboorte was omgewisseld, had ik dat dan wel gemerkt? Hij had ook het kind van een ander kunnen zijn. Ik schaamde me voor die gedachtes en durfde ze met niemand te delen.

Lisanne: niemand merkte iets van postnatale depressie
Foto: Sanne Ravensbergen (Stories of New Life)

Niet direct verliefd op je baby

Ik had een beeld dat er na de geboorte een sterke connectie tussen moeder en kind ontstaat. Een onzichtbare gouden draad, die jou voor altijd verbind met je kindje. Die onvoorwaardelijke liefde voor je baby waar ik zo veel over had gelezen, voelde ik niet meteen. En dat maakte me onzeker.

In de weken na de bevalling werden die gevoelens van onzekerheid en angst sterker. Toen mijn zusje met haar zoontje op bezoek was, vroeg ze. ‘Snap je nu wat ik bedoel met de liefde die je voor je kind kan voelen?’ Ik dacht: ‘Nee, want ik hou meer van mijn neefje dan van mijn eigen baby’. Ik schrok ervan en durfde niet te zeggen.

Geen suffe moeder

Mijn beeld van een moeder was toch een soort suffe moeke, en dat wilde ik niet zijn. En dus stond ik zes weken na de bevalling op een festival en ging ik weekendjes weg met vriendinnen. Ik kan dit, ik ben een coole moeder. Terwijl ik het vreselijk vond: de hele dag staan op een festival met bekkenpijn, afkolven in de EHBO-tent en ik dacht de hele tijd aan Quin.

Ik was er met mijn gedachten niet bij maar daar merkten de mensen om me heen niets van. Ik had zowel schaamte over hoe slecht ik me voelde als bewijsdrang. Ik wilde per se laten zien dat ik nog steeds die gezellige vriendin was die in was voor een feestje, ook nu ze moeder was.

Ik voelde nauwelijks een band met hem

Quin kreeg borstvoeding maar dat was zo’n worsteling. Haast obsessief was ik bezig met borstvoeding en kolven. Ik deed zo veel moeite voor een voorraad moedermelk. Zodra hij had gedronken, wilde ik hem weer wegleggen. Ik wilde hem niet op me hebben liggen en ik verzon ook allemaal redenen waarom dat niet fijn was: het was te warm, hij zat in een sprongetje, ik was te moe. Nu weet ik dat niet willen knuffelen met je kind en geen band voelen, een teken kan zijn van een postpartum depressie.

Ik sliep nauwelijks. Ook als Quin wel sliep, kon ik niet in slaap komen. Ik werd steeds angstiger en kreeg allerlei vreemde ideeën, zoals de gedachte dat Quin zou stoppen met ademen. Constant luisterde ik bij zijn wiegje. Als hij sliep, maakte ik hem zelfs wakker, zodat hij begon te huilen en ik hoorde dat hij nog ademde. Ik kreeg wanen, zag allerlei kleuren en vormen. En mijn lontje werd steeds korter. Alles bouwde zich op.

Dit is geen depressie

Toch hield ik mezelf voor dat het geen postnatale depressie kon zijn. Als ik online naar postpartum depressie zocht, kwamen mijn klachten niet 100% overeen met de symptomen waardoor ik het zelf ook niet kon plaatsen. ‘Ik ben niet depressiegevoelig’, zei ik altijd. Ik schaamde me hoe ver het was gekomen en hoe slecht ik me voelde. Maar ik durfde niemand in vertrouwen te nemen en te vertellen hoe het écht met me ging.

Ook vond ik het heel eng om met mijn klachten naar de dokter te gaan. Ik was bang dat mijn kind afgepakt zou worden en dat ik niet meer serieus genomen zou worden. Zodra de diagnose ‘postpartum depressie’ gesteld zou worden, hingen daar consequenties aan. Zoals onder toezicht komen te staan of je kind dat uit huis werd geplaatst, dacht ik.

Ingestort

Op een avond ben ik ingestort. ‘Ik kan niet meer’, schreeuwde ik tegen Niek. Ik viel constant om, ik was zo duizelig dat ik niet meer op mijn benen kon staan. De volgende ochtend zijn we samen naar de huisarts gegaan. Ik sprak een vrouwelijke arts in opleiding en knapte in dat gesprek. Alle tranen en emoties kwamen eruit.

Zij wilde me doorverwijzen naar een psycholoog. Daar was ik huiverig voor omdat ik zo bang was voor het label ‘postpartum depressie’. Zij merkte dat en kon me geruststellen. Het zou een keer praten zijn met een psycholoog gespecialiseerd in psychische klachten rondom moederschap. Door haar geruststelling durfde ik het aan.

Postnatale depressie kan iedereen overkomen

Achteraf gezien was het label ‘postpartum depressie’ het beste wat me is overkomen. Vanaf toen kon ik erover praten. Ik ben ziek en daar kan ik niets aan doen. Het heeft niets te maken met sterk of zwak zijn, iedere vrouw kan een postnatale depressie overkomen.

Ik kan er nu over praten, maar het verdriet zit nog wel onder de oppervlakte. Met EMDR-therapie is het gelukt om de traumatische gebeurtenissen een plek te geven. Ook nu we nadenken over een tweede kindje, ben ik er weer veel mee bezig. Ik merk dat ik over andere opties nadenk: zou pleegzorg een optie zijn? Ik ben mezelf totaal verloren geweest, waarom zou ik daar weer naartoe terug gaan door weer een keer zwanger te raken en te bevallen? Ik vind het doodeng.

De liefde groeit

Nog steeds kan ik soms echt overweldigd zijn door het moederschap. Dan kijk ik naar Quin en voelt het niet echt. Zijn geluk hangt van mij af en dat is zo’n kwetsbare positie. Tegelijkertijd ben ik ook enorm trots dat ik hier uit ben gekomen.

Ik had destijds graag willen weten hoeveel ik nu van mijn zoontje houd. Dat de liefde voor je kind groter en groter groeit. En dat het goed komt.’

Tips van Lisanne

  • Denk goed na over je bevalwensen in een bevalplan en maak ook een kraamplan. Juist de periode na de bevalling kun je deels voorbereiden met een kraamplan: wil je de hele familie op de stoep of juist eerst een paar weken rust? Mijn ervaring is dat ik opeens geen grenzen meer kon aangeven in de kraamtijd, dus is het handig als je dat van tevoren doet.
  • Slaap wanneer het kan: zorg dat je af en toe iemand hebt die op de baby past en probeer op die momenten te slapen. Ook juist als je baby een paar maanden oud is, kan die slaap zo’n verschil maken.
  • Postpartum depressie betekent niet altijd dat je suïcidale gedachten hebt en alleen maar op de bank ligt. Het is er in veel verschillende vormen en dat is voor de omgeving ook belangrijk om te weten. Juist voor de moeders die – net als ik – doen alsof er niks aan de hand is en doorgaan met hun leven, werken, feestjes en vrolijk overkomen. Zoals ik op deze foto: niemand wist hoe slecht het écht met me ging op dat moment.

Dit interview met Lisanne is onderdeel van de serie ‘De vele gezichten van een postnatale depressie’. Met dit fotoproject willen How About Mom en fotografe Sanne Ravensbergen het taboe rondom postnatale depressie doorbreken. In deze serie worden tien vrouwen geportretteerd die een postpartum depressie hebben meegemaakt.

Gratis een wekelijkse update?

How About Mom nieuwsbrief: korting, tips en de beste gelezen verhalen