Slapen. Het enige wat ik wil is slapen. Even geen moeder zijn, geen gezeur aan mijn hoofd en niet hoeven nadenken of we nog luiers hebben of melk. Ik wil de wind kunnen horen waaien door de stilte en het gebrek aan gedachten. Als ik nou éven kan slapen, dan heb ik rust. Ik wil niks meer denken.
Mijn brein maakt overuren aan wiskundige berekeningen hoe vaak er wanneer moet worden gedronken en of de wakkertijd al is overschreden en mijn baby weer naar bed moet. Mijn kleine baby. Die ik zo graag heb gewild. Op dit moment kan ik het me niet voorstellen. Waarom wilde ik ook alweer kinderen? Mijn kind slaapt niet, ik heb al maandelang geen oog dicht gedaan en ik voel me leeg. Ik voel eigenlijk even helemaal niets. Behalve de enorme behoefte om vooral niets te hoeven voelen, niets te hoeven moeten.
Ik ben op
Ik fiets naar de opvang om mijn baby op te halen die ook daar niet wil slapen. Even had ik hoop op een dag zonder kind, hoe hard het ook klinkt. Ik kan gewoon niet meer. Alles heb ik gegeven en ik ben op. Een deel van me had ergens de hoop dat ze mijn probleem daar konden oplossen, op de opvang. Daar weten ze toch zoveel van baby’s? Ik weet helemaal niks, want mijn eigen baby slaapt al maanden niet. Nog nooit gedaan. Ik weet niet eens meer hoe goed slapen voelt.
Ik zie een vrachtwagen aan de andere kant van de weg en mijn gedachten nemen me mee naar het donkerste plekje dat ik ooit in mijn hoofd zal vinden. Wat nou als ik een ongeluk krijg? Dan word ik opgehaald door een ambulance, kan ik tenminste even liggen. Kan ik misschien eindelijk een paar uurtjes slapen. Dan wil niemand iets van me, omdat ik moet genezen en heb ik een geldig excuus om lang, heel lang in mijn bed te blijven liggen.
Verschrikt schud ik mijn hoofd. Alsof ik dit helse idee uit mijn hoofd kan schudden alsof het er nooit is geweest, maar helaas. Ik kan er niet meer níet aan denken. Waar komt dit ineens vandaan? Ik wíl helemaal geen ongeluk. Bah, het idee alleen al. Wat een verschrikkelijke gedachte dat ik mezelf pijn gun. Maar dat is het ook niet, dat voel ik diep van binnen. Ik wil gewoon eventjes rust. Mijn hoofd op een kussen kunnen liggen en niet binnen 45 minuten weer wakker worden van een huilende baby. Een baby waarvan ik gewoon even niet weet wat ik ermee aanmoet. Wat een verschrikkelijke moeder ben ik.
Ik besluit niemand over deze gedachte te vertellen en doe heel lang alsof er niks is gebeurd. Toch blijft het me achtervolgen en krijg ik vaker dit soort plotseling opkomende, heftige gedachten. Ik ben een moeder van drie keer niks… Welke moeder laat nou immers haar kind in de steek op deze manier?
“Heb je weleens suïcidale gedachten?”
Weer schrik ik. Dit keer zijn het niet mijn eigen gedachten, maar is het de vraag van mijn postpartum therapeut. Ik antwoord ‘nee’, maar ik twijfel. Dat ene moment, toen Fynn 4 maanden was, op de fiets. Wilde ik toen dood?
Ik vertel haar als eerste over mijn intrusieve gedachten. En dat ik die wel vaker heb gehad, in verschillende vormen en in verschillende maten van heftigheid. Ze weet me direct gerust te stellen. Dat dit niet betekent dat ik inderdaad dood wil, maar dat ik gewoon een moeder ben die doodmoe is en hulp nodig heeft. En dat het goed is dat ik nu eindelijk die hulp heb gezocht.
Voor Fynn zocht ik ook hulp, maar dan in de vorm van een slaapcoach. Na maanden van slapeloze nachten kwam er eindelijk een moment dat we meer dan 1,5 uur achter elkaar konden slapen en zelfs ook af en toe konden doorslapen. Na één goede nacht, voelde ik me gelijk meer mezelf. Wat slaap al niet met een mens kan doen, met een wanhopige moeder kan doen. Ineens zag ik weer een klein beetje licht aan de horizon.
Ook al duurde het even, na een tijdje werd ook ik geholpen met mijn donkere gedachten. Juist door erover te praten leerde ik dat ik niet de enige ben die deze gedachten weleens heeft. Dat veel moeders hiermee te maken krijgen en dat dit niks zegt over of je wel of niet een goede moeder bent.
De gedachten zijn inmiddels verdwenen naar de achtergrond en maken me niet meer bang. Maar wat was ik op dat moment, op mijn fiets, zo ontzettend bang. Dat het nooit meer over zou gaan. Dat ik gek was geworden. Gelukkig weet ik nu dat het anders is. Dat het goedkomt, juist door er open over te zijn. En ik weet ook dat het slapen goedkomt, ooit.
Meer lezen?
Column Marleen: ‘Zoals een kind de tijd mag nemen om te groeien, mag jij dat ook als moeder’
Column Marleen: ‘Het schuldgevoel stapelt zich sneller op dan de wekelijkse berg was’