postpartum depressie eerste jaar
25/02/2024

Een postpartum depressie: het ervaringsverhaal van Charlene

Charlene kreeg een postnatale depressie na de geboorte van haar zoontje. De huisarts wimpelde haar klachten weg. Pas na de geboorte van haar tweede kindje – toen ze opnieuw een postpartum depressie kreeg – werd ze adequaat geholpen. Ze deelt haar ervaring met een postpartum depressie: “Mocht je huisarts je niet goed helpen zoals bij mij de eerste keer het geval was, praat dan met iemand anders. Schakel je partner in, of iemand die je vertrouwt, zodat je het niet alleen hoeft te doen.”

Als we Charlene spreken, is ze thuis: ze is overspannen. “Twee keer een postnatale depressie meemaken is me niet in de koude kleren gaan zitten. Als moeder moet je altijd door, dat ervaar ik ook zo. Je bent toch wel de spil van je gezin. Voor mijn gevoel moet ik veel ballen omhooghouden, ook omdat dat van me wordt verwacht.’

Last van nare gedachtes

Charlene is de moeder van een zoon van 8, en een dochter van bijna 3. Bij beide zwangerschappen werd ze na afloop overvallen voor een postpartum depressie. “Ik werk in de kinderopvang, en ik heb regelmatig gedacht: ik wil mijn 7 maanden oude baby hier achterlaten. Ik wil hem niet meer meenemen naar huis. Je schrikt zo van zulke nare gedachtens.

Hoe kijkt je terug op je zwangerschappen?

“Mijn zwangerschap van mijn zoon verliep als een zonnetje. De bevalling was wel erg heftig: mijn zoontje woog 4,5 kilo, en dat zorgde er ook voor dat de bevalling niet heel makkelijk ging. Uiteindelijk heeft het 2,5 dag geduurd, en ben ik naar het ziekenhuis gegaan waar ik gelukkig nog een ruggenprik kreeg. Uiteindelijk is mijn zoon met behulp van een vacuümpomp en een knip geboren. Ik heb dat niet heel bewust meegemaakt, en dat vind ik nog steeds heel jammer.”

“De knip liep bijna tot aan mijn bil. Daar heb ik veel last van gehad, en nog steeds eigenlijk. Na de bevalling had ik een gesprek in het ziekenhuis, waar ik de arts vroeg of die flinke knip nodig was geweest. ‘Ik zet toch geen meisjes-knip’, zei de dokter. Die opmerking heeft me nog lang achtervolgd.”

“Bij mijn dochter werd mijn bevalling ingeleid, om te voorkomen dat zij zo groot zou zijn als haar broer. Die zwangerschap was veel minder prettig. Na 11 weken kreeg ik enorm last van mijn rug en bekken, en na 16 weken kon ik vrij weinig meer. Met fysiotherapie en een bekkenband probeerde ik die zwangerschap zo comfortabel mogelijk uit te zitten. Uiteindelijk ben ik met 38 weken ingeleid, dat ging gelukkig goed. Ik was zo blij dat ik eindelijk kon bevallen. Ik kijk er heel prettig op terug, die bevalling was gevoelsmatig zoveel fijner dan die van mijn zoon. Ik kon haar zelf aanpakken zodra ze geboren was.”

Had je verwacht dat je een postpartum depressie kon krijgen?

“Ik ben gevoelig voor hormoonschommelingen, dat wist ik al voordat ik zwanger werd. Een zwangerschap is bij uitstek een cocktail van hormonen. Na de geboorte van mijn zoon heb ik drie maanden gevochten om borstvoeding te geven. Ik wilde het zo graag, maar vond het zo zwaar en voelde me leeg, compleet uitgeput.”

“Hij was een hele hongerige baby, en wilde constant drinken. Ik vond het voeden zelf helemaal geen prettig gevoel en had enorm last van de hormonen. Borstvoeding is het beste voor de baby, dat erken ik, alleen niet als het ten koste gaat van de moeder. Bovendien sliep hij slecht, en wij daardoor ook. Ik werd steeds radelozer.”

Meer lezen: De fotoserie ‘De vele gezichten van een postnatale depressie’ wil het taboe rondom postnatale depressie doorbreken

de vele gezichten van postnatale depressie

Wat merkte je van de postnatale depressie?

“Ik leefde op de automatische piloot: je leeft je dag, maar je maakt het niet mee. Alles lijkt langs je heen te gaan. Ik had nergens meer zin in. De negatieve emoties en gedachten hadden de overhand.”

“Door het afbouwen van borstvoeding kwam ik in een hormoondip terecht. Daar werd ik niet bij begeleid. Dat was het moment waarop mijn postpartum depressie in alle hevigheid opspeelde. Er waren momenten dat ik hem terug wilde brengen naar de winkel. Ik werk in de kinderopvang en dacht regelmatig: ik wil mijn baby hier achterlaten. Ik wil hem niet meer meenemen naar huis. Je schrikt zo van zulke gedachten.”

“Ik wilde ook lange tijd niet nadenken over een tweede kindje omdat de periode na de bevalling zo heftig was geweest. Ik had dit van tevoren niet zo bedacht, dat het moederschap zo heftig kon zijn. Je eigen kind raakt je tot in je ziel, zowel de positieve als de negatieve gevoelens.”

Wanneer wist je: ik moet aan de bel trekken?

“Na mijn eerste zwangerschap klopte ik aan bij de huisarts. Destijds werden mijn klachten niet echt serieus genomen. Acht jaar geleden werd er veel minder open gesproken over negatieve emoties en gevoelens, nu is het een stuk normaler om te bekennen dat het moederschap een grijze wolk kan zijn.”

“Mijn man stuurde me na de geboorte van mijn dochter opnieuw naar de huisarts, omdat hij zag hoe slecht het ging. Na de geboorte van mijn dochter werden de negatieve en sombere gevoelens gelukkig meteen serieus genomen door de huisarts. Wat een verschil met de eerste keer! Dit keer werd ik meteen doorverwezen naar de praktijkondersteuner geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en kon ik met haar praten. Zij heeft therapie en medicatie voorgesteld. Die antidepressiva hielpen me om voor mijn kinderen te kunnen zorgen, maar hebben wel een keerzijde. Ze maken me wel vlakker, vlakken mijn positieve en negatieve emoties af, en dat is een hele rare gewaarwording.”

Wat heeft jou geholpen bij je postpartum depressie?

“Nu ik het twee keer mee heb gemaakt, weet ik wat ik in de toekomst anders zou doen. Ik zou zeker veel meer hulp gevraagd hebben van mijn omgeving, en er meer open over geweest.”

“Wat mij enorm heeft geholpen, is open zijn over mijn situatie. Als je dat doet, hoor je dat er meer vrouwen zijn die sombere gevoelens hebben (naar schatting 10-15% van alle moeders, red.) of een postpartum depressie. Je voelt je daardoor gehoord. Door je open te stellen, kunnen andere mensen ook meehelpen om voor je te zorgen. Je hoeft het niet alleen te doen.”

“Ik wilde niemand tot last zijn. ‘Ik moet dit zelf oplossen’ dacht ik vaak, waardoor ik nog meer in een isolement terecht kwamen. Ik dacht dat ik de enige was. Nu hoor en lees ik veel vaker eerlijke verhalen over het ouderschap: het is overweldigend en heftig. Natuurlijk, het moederschap is prachtig en ik ben zielsgelukkig met mijn man en kinderen, maar het is af en toe hartstikke moeilijk en heftig om moeder te zijn.”

Wat zou je andere moeders willen meegeven?

“De kraamtranen mogen er zijn, maar als je die gevoelens blijft ervaren na de kraamperiode is het wel raadzaam om naar de huisarts te gaan. Hoe eerder je erbij bent, hoe beter. Mocht je huisarts je niet goed helpen zoals bij mij de eerste keer het geval was, ga dan met iemand anders praten, bijvoorbeeld de verloskundige of de kraamzorg. Zij zijn ook na je bevalling nog bereikbaar en kunnen je helpen. Schakel je partner in, of iemand die je vertrouwt, zodat je het niet alleen hoeft te doen.”

“Ik ben ook bewust gestopt met Facebook. Ik wilde niet geconfronteerd worden met al die mooie foto’s van anderen. Laat je daardoor niet misleiden: ieder huisje heeft zijn kruisje.”

“Wat ik moeders ook wil meegeven: vergeet jezelf niet. Je moet voor jezelf blijven zorgen. Dat begin ik nu pas, eigenlijk pas na acht jaar, weer te doen. Voor mij betekent dat tijd vrijmaken, zonder kinderen en man, om iets te doen wat ontspant en mij gelukkig maakt. Ik vind het heel fijn om af en toe even alleen te zijn.”

“En durf vaker ‘nee’ te zeggen. Je bent niet egoïstisch als je ‘nee’ zegt op een vraag of verzoek. De rest van je leven staat al in dienst van de kinderen. Laat de mening van andere mensen los. Durf voor jezelf te kiezen.”

Gratis een wekelijkse update?

How About Mom nieuwsbrief: korting, tips en de beste gelezen verhalen