Het moment waarop je baby hard begint te huilen wanneer je haar of hem bij de crèche achterlaat… Wij kennen geen enkele ouder die het niet vervelend vind om weg te gaan terwijl de baby overstuur is. Vanaf acht maanden kunnen baby’s verlatingsangst hebben. In dit artikel vertellen we je wat verlatingsangst is, wat je er tegen kunt doen en welke tips andere ouders hebben.
Verlatingsangst bij baby’s begint meestal als ze ongeveer 8 maanden oud zijn. In het eerste half jaar is een baby het liefst dicht bij zijn ouders: je baby heeft jullie nodig voor voeding, verschonen en troost. Wanneer ze om en nabij de 8 maanden zijn, hebben baby’s geleerd dat ze een ‘eigen’ wezentje zijn, in plaats van een soort verlengstuk van degene die ze op dat moment voedt, verschoont of knuffelt. Je baby begrijpt dat jij een ander persoon bent dan zij.
Ook hebben baby’s rond de 8 maanden een besef van objecten, en een begrip dat een persoon of object ook als ze het niet kunnen zien. Wat ze nog niet begrijpen, is het concept tijd. Als iets of iemand uit het zicht is verdwenen, weten ze niet wanneer dat object of die persoon terugkomt. Wij kunnen als volwassenen met taal uitleggen dat we over twee minuten weer terug zijn van de wc, maar een baby heeft dat begrip nog niet.
Wanneer speelt verlatingsangst?
Het maakt dan niet uit of je ze ‘s nachts in hun wiegje terug legt na een voeding, een paar minuten in de kamer ernaast rommelt of ‘s ochtends je baby afzet op de crèche of de opvang: het afscheid kan op dat moment voor hen nog steeds het einde van de wereld lijken. Ze snappen nog niet dat je weer terugkomt. Juist op deze leeftijd hebben baby’s vaak een sterke emotionele gehechtheid met jou ontwikkeld. Die hechting is een prachtig fenomeen, maar kan ook opspelen bij verlatingsangst.
Kort gezegd: emotionele gehechtheid aan jou + niet weten of je terugkomt = verlatingsangst.
Hoe herken je verlatingsangst?
Elke baby is anders, maar dit zijn een paar signalen van verlatingsangst die je baby kan hebben:
- Huilen als je je ze verlaat, al is het maar om naar een andere kamer te gaan.
- Aanhankelijker zijn dan normaal.
- Angstig of behoedzaamheid zijn tegenover vreemden, zelfs mensen die ze kennen zoals familie, opa’s of oma’s
- Niet naar bed willen.
- ’s Nachts vaker wakker worden.
Als je baby moe, hongerig of ziek is, kunnen deze reacties nog intenser zijn.
Hoe lang speelt verlatingsangst bij baby’s?
De kans is groot dat je rond 8 of 18 maanden merkt dat je baby verlatingsangst heeft. Ook na de eerste verjaardag kan verlatingsangst blijven spelen. De ene baby heeft meer last van verlatingsangst dan de andere. De meeste baby’s of dreumesen groeien er overheen tegen de tijd dat ze 2 jaar oud zijn.
Je zult merken dat je na dat eerste jaar ook steeds beter kunt communiceren met je baby of dreumes. Je kunt uitleggen dat het oké is om een tijdje van elkaar gescheiden te zijn en dat ze je snel weer zien.
Wat kan helpen?
Verlatingsangst bij baby’s kan ervoor zorgen dat je verdrietig, gefrustreerd of zelfs een slechte moeder voelt. Je huilende baby achterlaten voelt verschrikkelijk. We know the feeling… Probeer het mooie ervan in te zien. Als je baby verlatingsangst heeft, is dat eigenlijk een goede zaak. Waarom? Het betekent dat je een sterke band met je baby hebt opgebouwd.
Wat kan helpen bij verlatingsangst? Heeft je kind het moeilijk met het afscheid op de crèche of op de opvang, hou het afscheid dan juist kort. Geef je kind een knuffel om hem te troosten, maar ga daarna ook echt weg. Juist door steeds terug te komen om te kijken hoe het gaat, maak je het voor je baby alleen maar moeilijker. Als je je zorgen maakt, kun je de opvang nog een berichtje sturen of bellen. Grote kans dat je kind alweer vrolijk aan het spelen is.
Heeft je kindje moeite om alleen achter te blijven in het bedje als hij moet gaan slapen? Als verlatingsangst opspeelt ‘s nachts, helpt het bijvoorbeeld door tijdens ‘bedtijd strijd’ de cirkeltechniek toe te passen. Door in een andere kamer wat geluid te maken en te zeggen dat je zo nog even terugkomt, weet je baby of dreumes dat je in de buurt bent. Zorg dan dat hij je nog hoort, door nog wat te rommelen of te zingen op de gang. Soms kan het ook helpen om om de paar minuten even binnen te lopen en aai te geven, zonder hem of haar uit bed te halen. Maak de periodes dat je wegblijft steeds wat langer, zodat je kind meer vertrouwen krijgt en hopelijk zelf in slaap kan vallen.